Een schorpioen laat niet met zich sollen door een stom virus. Luister zondag 9 mei naar de “chill in uw kot” DJ-set van Scorpio’s Lazy Sundays tussen 12:00 en 18:00 via deze luisterlink of scan deze QR-code:
In het jongste nummer van Jazz & Mo’ (gratis te vinden in de Bib) schrijft Maarten Weyler in een interessante column, ‘Soleren – een stiel apart’, over waar het in de jazz om draait: de geïmproviseerde ‘solo’. Alleen dat laatste woord al, wijst op een misverstand: een ‘solo’ wordt zeer zelden alleen gespeeld. Jazz is in de eerste plaats, en vergeleken met alle andere muziekstijlen, een interactief groepsgebeuren. Het is wellicht onze super-geindividualiseerde cultuuromgeving die die waarheid nogal verdringt. Ik aarzel altijd om na een ‘solo’ obligaat mee te applaudiseren, en van de wederomstuit, net helemaal niet na het einde van een afgewerkt stuk. Een ‘solo’ is slechts interessant als je het solo-instrument in relatie tot de ‘begeleidende’ instrumenten beluistert. Als je de jazz-historici mag geloven, dan was de oorspronkelijke jazz – in New Orleans, dus – zelfs collectief geïmproviseerd ! Dhr. Weyler gaat vervolgens diep in op het begrip ‘improvisatie’. Zijn al die ‘solo’s’ wel zo losjes uit de hand, vrij, op het moment zèlf bedacht ? Niet noodzakelijk, blijkt. ‘Je put immers altijd uit je vocabularium’, dat je steeds probeert te vernieuwen, en dat is ergens eindig.’, schrijft hij. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Het is een beetje zoals dit artikel schrijven. Ik doe dat rechtstreeks en zuig het eigenlijk uit mijn duim. Maar het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik daar over nadenk. Maar …. nu even nadenken … wel degelijk de eerste keer dat ik erover schrijf. You get my drift ?!
Is Miles ‘invloedrijk’ ? Allicht … Hij zal wel zeker muzikanten er toe geïnspireerd hebben om voorbij de horizon te luisteren. De resultaten zijn ongelijk maar in elk geval wel minstens altijd 1 beluistering waard. Soms veel meer. Oordeelt u zelf. Muziek van John Coltrane, Bill Evans, Wes Montgomery, Gil Evans, Masqualero, David Grisman, Henri Kaiser, Wadada Leo Smith, Mark Isham en een zeer eigenwijze bewerking van de mastertapes door Bill Laswell. Hoe durft hij … maar, welja, hij kruipt door het oog van de naald.
Meer lezen: Franck Médioni – Miles Davis, 80 Musiciens de Jazz Témoingnent, 523 p. (!), Actes Sud, Arles, 2009: 80 muzikanten over Miles en hoe hij hun leven heeft bepaalt, inclusief een gesprek met Juliette Gréco, één van de muses van de man.
‘The Most Beautiful Sound Next to Silence’ is het motto van ECM, het onafhankelijke platenlabel uit München, gesticht in 1969 door Manfred Eicher, die ook de meerderheid van de uitgebrachte albums heeft geproduced. In totaal heeft ECM zo’n 1.600 opnames uitgebracht, tot nu toe en nog steeds verder doend. De geluidskwaliteit is ongeëvenaard en benadert de perfectie, zoals die op tape wordt gezet door sound engineers als Martin Wieland – in Tonstudio Bauer in Ludwigsburg – en Jan-Erik Kongshaug – in de Rainbow Studio in Oslo. Het eerste album was er één van Mal Waldron, de Amerikaanse pianist die lang in Brussel heeft gewoond, ‘Free At Last’. En de titel zegt veel. Manfred Eicher sluit met de meeste van zijn muzikanten geen contract af, maar doe alles in afspraak en een handshake, gewoon op vertrouwen, je moet het maar doen … Grote namen als Chick Corea, Charles Lloyd, Jan Garbarek, Dave Holland, Bill Frisell, John Abercrombie … gingen met ECM in zee. Hun grootste ster is ongetwijfeld Keith Jarrett, met zijn ongezien succesvol album, ‘The Köln Concert’, die zo maar eventjes 3.500.000 exemplaren verzette. Dank zij dit soort hits, kan Eicher zo goed als opnemen en uitbrengen wie en wat hij wil. En dat de jazz-liefhebbers dat wel zien zitten, blijkt uit de vele awards die het label kreeg. Om maar iets te zeggen: tussen 2008 en 2017 werd het 9 keer verkozen als Label Van Het Jaar uitgekozen ! Vanavond, dus muziek van CHICK COREA, EGBERTO GISMONTI, KEITH JARRETT, JON HASSELL, JACK DEJOHNETTE, EBERHARD WEBER en CHARLES LLOYD.
Meer zien: Sounds And Silence – Travels with Manfred Eicher, een documentaire over ECM en de man erachter, van Peter Guyer en Norbert Wiedmer, uitgebracht in 2015.
Bij de jaarwisseling zijn ze obligaat: lijstjes met wat opviel in het afgelopen jaar. Zijn ze nodig ? Nee, het lijkt vooral een media-opvul fenomeen. Zijn ze nuttig ? Ja, dat soms wel. Neem nu de Elektronica 106-lijst die vorige week zondag werd voorgesteld. Die geeft u een prima basis om elektronische muziek te verkennen, zeker die na 1975. Mij geeft het ook de gelegenheid om dingen te laten horen, die wegens tijdsgebrek vooral, niet aan bod kwamen. Dus vandaag, ook aan de hand van enkele overzichten in tijdschriften – Mojo, Down Beat, Jazz Magazine … – muziek die u, in Bitches Brew dan toch, nog niet gehoord hebt: Jeff Parker, Nubya Garcia, Toots & The Maytals, Tony Allen, Moses Sumney, Christian Scott a Tunde Adjuah, Terje Rypdal, Matthew Halsall, Maria Schneider …
BITCHES BREW 26.12.2020 – 20-22u – Hendrix en Miles en de plaat die er niet kwam.
Het is misschien een urban legend maar Jimi Hendrix en Miles Davis schijnen elkaar voor het eerst ontmoet te hebben in 1969 in een kapsalon, dat van James Finney, in Harlem. Jimi hield van zijn haar en Miles hield van Jimi’s haar. Zo zou het allemaal begonnen zijn. Hun muziek zat natuurlijk al onder dat haar in hun hoofd rond te tollen: Hendrix stond aan de top in de pop muziek en Miles had net een revolutie in de jazz ontketend. Miles en Jimi begonnen, samen met hun vriendinnen, uit te gaan. Ze gingen naar bars en amuseerden zich kostelijk. “Ze gaven ons een tafel in de hoek, en ze schermden ons zelfs af met een gordijn zodat we een joint konden roken. Ze schonken ons wijn en zetten Jimi’s muziek op ”, herinnert een ex- van de gitarist zich over één van hun bezoeken aan het exclusieve Small’s Paradise, een trendy nachtclub in Harlem.
Zo besprak Wilfried Devijvere in augustus 1970 in de ‘Spectator’, de toenmalige zaterdagbijlage van de Gentse krant Nieuwe Gids de derde elpee – een dubbele, toen nog zeldzaam – van SOFT MACHINE, de Engelse psychedelische rock-jazz groep: (…) De muziek van Sof Machine is moeilijke muziek. Maar toch ontzettend knap gespeeld, met free-paasages en de neergeschreven gedeelten volmaakt met mekaar in evenwicht. In feite is dit een jazzplaat die op gelijke hoogte staat als bv. de jongste LP’s van Miles Davis. De Soft Machine onderscheidt zich nauwelijks van een jazzgroep, alleen misschien in het gebruik van grote Marshall-versterkers en enige elektronische middelen uit de musique concrète. Komt daar nog bij dat de Soft Machine langs het popcircuit bekend is geworden, dus we hebben hier misschien het volmaakte voorbeeld van een groep die alle moderne muziekstromingen in zich verenigt. Een special woordje dient gezegd over de muzikanten. Drummer Robert Wyatt is een van de bekwaamste Engelse drummers van het ogenblik: hij speelt met een lagag-bij-degrondse sound en zijn timing is bijzonder perfedt. Orgelist/pianist Mike Ratledge is een man die zich niet in het minst heeft laten beïnvloeden door mensen als Jimmy McGriff of Jimmy Smith: hij heeft een vokomen eigen stijl die enig kan genoemd wordenin het jazz- en het popveld. Bassist Hught Hopper completeert de groep op ideale wijze en zorgt ervoor datde soft Machine één van de meest ’together’ groepen is die er bestaan. (…) Het tweede werkstuk ‘Slightly All the Time’ klinkt aanvankelijk als een meesterwerk uit de coo-jazz, maar wordt later gekenmerkt door een ingewikkeld maatgebruik: 9/8, 7/4 enz. Ook hier valt het onzettend knappe drum-werk van Robert Wyatt op. (…)
Dat stuk krijgt u te horen, zo halfweg de uitzending, met vlak erna, nog iets zeldzamer, een mammoet-big-band bestaande uit 50 Engelse muzikanten, CENTIPEDE – of 100 voeten, weet je wel – met het tweede deel van een door Keith Tippett geschreven gigantische compositie, Septober Energy, opgenomen in november 1970, geproduceerd door Robert Fripp én ook met drummer Robert Wyatt.
Britse Jazz, dus , vanavond, met VICTOR FELDMAN, DIZZY REECE, JOE HARRIOTT, JOHN McLAUGHLIN, JOHN SURMAN, DAVE HOLLAND en MATTHEW HALSALL AND THE GONDWANA ORCHESTRA.
San Francisco, het Uiterste Westen, is altijd al een rebelse vrijhaven geweest voor artistieke en politieke andersdenkendheid, ook al lang voor het ontstaan rond 1965 van de ‘hippie cultuur’, die haar luidste spreekbuis vond in tientallen lokale popgroepen. Dat lokale fenomeen had, gedurende enkele maanden in 1967, een buitengewone internationale impact, wanneer groepen als The Charlatans, Jefferson Airplane, Country Joe & The Fish contracten tekenden met de grote platenlabels en Scott McKenzie verkocht miljoenen exemplaren van zijn erzats-hippie liedje, ‘San Francisco (Be Sure to Wear Some Flowers in Your Hair)’. De ’tegencultuur’ van de stad werd het onderwerp voor ontelbare tijdschriftartikels en televisieprogramma’s. Daar bovenop, en vanuit ons standpunt veruit het belangrijkste, werd de ‘psychedelische’ muziek van San Francisco dé inspiratiebron voor vele muzikanten in Amerika en Europa, om aan het experimenteren te slaan met de tot dan toe grotendeels pretentieloze amusementsmuziek, die pop was.
In 1965, onderging de stad de creatieve rimpelingen die de Britse invasie en de nieuwe Amerikaanse rock van The Byrds en The Lovin’ Spoonful veroorzaakten. In de Longshoreman’s Hall werden de eerste dansfeesten georganiseerd door de Family Dog, een community organisatie, waarbij bovengenoemde groepen en andere, zoals The Warlocks (later, Grateful Dead), Great Society (met Grace Slick), Big Brother & The Holding Company (pre-Janis Joplin nog) op het podium stonden met een mengelmoes van blues, folk, beat en jazz.
Een Zwitserse scheikundige, Albert Hoffman, had in 1938 LSD, een hallucinogeen middel, ontdekt. Door de CIA werd het in de vijftiger jaren gebruikt voor brein-experimenten. In 1965 was die drug nog niet illegaal in Californië en al vlug was de invloed van haar apostelen, waaronder Ken Kesey, de schrijver van ‘One Flew Over The Cuckoo’s Nest’, ironisch genoeg een veteraan van die CIA-testen, doorgedrongen tot de muziekscene. The Grateful Dead ontwikkelden hun lange, meanderende improvisaties als een muzikaal equivalent van zo’n LSD-trip, terwijl Jefferson Airplane een grote hit had met ‘White Rabbit’, ook al een dunnetjes verdoken drugsong. Nauw verbonden met die dansfeesten waren de exuberante poster-kunst en de spectaculaire light-shows, die allebei ook verwezen naar die ‘geestesverruimende’ ervaringen.
In januari 1967 was er het eerste grote outdoor-evenement, The Human Be-In, in het Golden Gate Park, dat de inspiratiebron was voor het Monterey Pop Festival, in juni in de buurt van Big Sur, toen de San Francisco-bands voor het eerst verschenen buiten hun geboortestad. En in San Francisco zelf, was er Bill Graham, die in WO 2 als Duits-Joodse weesjongen in de USA was terecht gekomen, die een balzaal omvormde tot een concertzaal, het legendarische Fillmore Auditorium. Daarmee schreef hij geschiedenis, en al zeker toen hij de Carousell Ballroom overnam van de rockgroepen, die het eerst zelf geprobeerd hadden. Helaas hadden ze moeten vaststellen dat ze niet van het juiste hout gesneden waren, om alle saaie beslommeringen die daarbij kwamen kijken, het hoofd te bieden. Dat werd de legendarische Fillmore West. Graham opende ook een concertzaal op de East Coast, in Greenwich Village in NYC: de Fillmore East. Beide zalen waren maar kort open tot midden 1971, maar toch zouden ze de kiem worden van het tegenwoordige concertleven in de pop en rockmuziek, dat nu een miljarden industrie geworden is, for better or for worse …
Vanavond, in Bitches Brew, richten we de concertspot op de podia van beide zalen, met muziek van Jefferson Airplane, Grateful Dead, Quicksilver Messenger Service, Michael Bloomfield, Taj Mahal, The Nice, John Mayall, Neil Young en ja, ook Miles Davis dus, die herhaaldelijk, zowel op de East als de West Coast, de Fillmore’s rockte en jazzde …
Meer lezen: Barry Miles – Hippie (2003, Cassell Illustrated, London), een rijk geïllustreerd werk met een chronologisch overzicht van jaren 1965 tot 1971, en Tom Wolfe – The Electric Kool-Aid Acid Test (1968, Bantam Books), een literair ervaringsverslag door de uitvinder van het New Journalism. Meer horen: ‘Grateful Dead, Dick’s Picks Vol. 4, Fillmore East – February 1970′, de Dead in full psychedelic flight. Meer zien: ‘Fillmore – The Last Days‘, uit 1971, met Bill Graham, Santana, Hot Tuna, Grateful Dead en andere SF-groepen, op YT
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.